Een kleine pelgrimage van Marten Mulder

Ds Marten Mulder die als predikant werkzaam was in de hervormde gemeente waar Oosterwijtwerd ook onder valt, stuurde ons onderstaand verslag van een ‘kleine pelgrimage’  toe, geschreven voor het Kerkblad van zijn gemeente in Assen. Over zijn persoonlijke geschiedenis en de geschiedenis van onze kerken. We kregen toestemming om het op de website te plaatsen. Met dank!  (De foto’s zijn van onszelf)

Kleine pelgrimage

De oude kerkepaden zijn voor het grootste deel verdwenen, maar de smalle slingerende wegen door het gebied geven het gevoel even weg te zijn uit de jachtige en gehaaste werkelijkheid van de 21e eeuw.
Mijn kleine pelgrimage zal me voeren langs de dorpen Oosterwijtwerd, Leermens, Zeerijp, Loppersum en Eenum en hun kerken.
Wat drijft me tot deze kleine pelgrimage?
Herinnering, bezinning en verwondering, denk ik.
Onderweg zijn het woorden van de psalmdichter die bij me boven komen. Die oude woorden: hoe zijn de stammen opgegaan, hier gingen ons de voeten voor der pelgrims, die de Heer verkoor (Psalm 122).
Zo massaal was het ook weer niet, besef ik, maar ik voel verbondenheid met wie de eeuwen door opgingen naar het huis van de Heer.

houd moed

Wanneer ik het dorp Oosterwijtwerd nader, is er geen toren die me de weg wijst, maar ik weet de weg naar de aan Maria gewijde 13e eeuwse kerk.
Herinneringen komen boven wanneer ik door het dorp loop en de kerk binnenga. Aan de jaren, waarin ik gemeenteleden bezocht en zondag aan zondag het Woord mocht bedienen.

Maar vooral hoe ik haar voor het eerst zag, met wie ik ruim 45 jaar het leven zou delen. Tijdens een huwelijksdienst, waarin ik voorging!
Nu sta ik even stil voor de icoon van Maria als de Moeder Gods van tederheid en steek een lichtje aan, dankbaar en vol verwondering voor wat mij hier ten deel viel.    Het is die icoon, die probeert het koor van de kerk weer terug te brengen tot wat het in wezen moet zijn: het hart van de kerk.

Niet tot meerdere eer en glorie van de leden van het geslacht dat hier resideerde. Hun rouwborden op het koor getuigen ervan. Maar huis van Hem, die het offer van zijn leven bracht voor de zijnen.
Plaats voor Altaar of Avondmaalstafel.

Ik vervolg mijn weg naar Leermens. Op de top van de wierde is daar de kerk, gewijd aan Sint Donatus. Op het kerkhof talrijke zerken en stèles met grafpoëzie.
Aan deze kerk en kerkelijke gemeente, werd ik in 1968 met die van Oosterwijtwerd verbonden in de laatste periode van de afronding van mijn theologische en kerkelijke opleiding.
Ik sta op het koor, waar Christus als het Lam Gods, omgeven door de vier evangelisten, vanuit het koepelgewelf met zijn kruisvlag me wil laten weten, dat de overwinning aan Hem is, ondanks alles wat er met je en om je heen gebeurt.
Hier, bij wat rest van de oorspronkelijke doxaal, stond zij opgebaard, die ik liefhad en liefheb, om haar laatste rustplaats te vinden op de begraafplaats aan de voet van de wierde.
In gedachte zie ik het schilderij van de schilder Henk Helmantel, waarop hij het doxaal heeft doorgetrokken, zoals het moet zijn geweest. Afscheiding van schip en koor.
Achter het doxaal op het koor sprak de priester bij de viering van de eucharistie de woorden hoc est corpus meum (dit is mijn lichaam) uit. Toen ongetwijfeld moeilijk te verstaan en door velen verbasterd tot hocus pocus. We kennen het nog: hocus pocus Pilatus pas.
Zeerijp is mijn volgende reisdoel. De aan Jacobus gewijde kerk, ligt op de route van de pelgrimage naar Santiago de Compostella. De Moorse arabesken, die zijn aangebracht als versiering aan de beide portalen aan de noordkant, laten het zien.
De monumentale kruiskerk maakt niet alleen uiterlijk indruk, ook inwendig door de dieprode kleur van de muren met witte voegen en de decoraties van de koepelgewelven.
Rouwborden uit de 17e en 18e eeuw herinneren aan de borgheren en vrouwen, die in kerk en dorp de lakens uitdeelden.
Met een kleine variant in de tekst begin ik, nu ik hier even alleen ben, te zingen: De stilte zingt U toe, o Here, in dit verheven oord (Psalm 65). Want deze ruimte nodigt daartoe uit, meer nog dan tot het gesproken woord.


Dan gaat het richting Loppersum. Je kunt je helemaal voorstellen, dat tot de tijd van de Reformatie, de Petrus en Pauluskerk een belangrijke functie als decanaatskerk heeft gehad. De kerk heeft de allure van een kathedraal.
Ze mag dan aan Petrus en Paulus zijn gewijd, hoe belangrijk Maria was, daarvan getuigt de Mariakapel met fresco’s uit het leven van Maria.
Op de afbeeldingen van de heiligen, de kerkvaders, de apostelen, Maria en Christus raak ik in deze dorpskathedraal niet uitgekeken.
Is het vreemd dat met de lichtval door de hoge ramen van het koor, al die afbeeldingen je als het ware even uittillen uit de grauwheid en grilligheid van het leven hier en nu?
Als was je al in het nieuwe Jeruzalem, zoals de dominee-dichter Willem Barnard het bezingt in lied 737 van het Liedboek: De heiligen staan in het licht en kijken honderd uit van aangezicht tot aangezicht met God en met zijn bruid.
Met beide benen word ik weer op de grond gezet, als ik de Andreaskerk van Eenum binnenga.

Even oud als de Mariakerk van Oosterwijtwerd. Van buiten nog wel wat van te zien, maar van binnen helemaal ingericht als protestants bedehuis.

Alles gericht op het Woord. Met de preekstoel tegen de oostmuur, waar het koorgedeelte verdween. Mooie inventaris, dat wel, maar binnen mis ik dat mystieke van een middeleeuwse kerk.
O zeker, ik ben dominee, maar toch. Ik mis de geur van de middeleeuwen, die ik zo graag opsnuif in deze oude kerken. Die geur, die me doet beseffen, dat ik behoor tot die lange rij van hen, die me voorgingen.

Pelgrims op reis naar de Heer!

Reacties zijn gesloten.